Een comtoise is een type klok dat van circa 1680 tot in de 19e eeuw in Frankrijk werd gemaakt, meer bepaald in de Jura.

Het specifieke kenmerk van een comtoise is de opbouw met een metalen frame waarin het gedeelte voor de tijdaanwijzing naast het slagwerk geplaatst is tussen apart uitneembare spijlen. Essentieel is de comtoise een klok met gewichten en opwinding met een sleutel, dit in contrast met de lantaarnklok die een trekopwinding heeft en waarbij het deel voor de tijdaanwijzing voor het slagwerk is geplaatst. De vorm en uitvoering van de wijzerplaat en versiering van het front en de slinger zijn afhankelijk van de bouwperiode. De meeste comtoises hebben een grote emaille wijzerplaat met romeinse cijfers maar vroege comtoises ook wel een bronzen wijzerplaat met email cartouches of een gegraveerde messing ring.

Het woord is afgeleid van Franche-Comté, een regio in Frankrijk met Morbier als belangrijkste centrum voor de comtoise. Uit onder andere Zwitserland uitgeweken uurwerkmakers begonnen hier een nieuw bestaan. Vaak werd een comtoise door een lokale meubelmaker in een houten kast geplaatst die een centrale plaats in het Franse huishouden innam.

Afmetingen

De maateenheid in Frankrijk was vroeger de pouce of wel vertaald in het Nederlands, de duim. Een pouce was vroeger gelijk aan 2,707 cm. De lengte van de comtoise was ingedeeld volgens dit maatsysteem. Wij kennen voor gewone comtoises die men in huis had een maat van 6 tot en met 10 pouce. Er bestonden ook comtoises voor openbare tijdaanwijzing. De kleinere waren voor in de hal van een gebouw tot en met bescheide formaat torenuurwerken. Deze zijn gemaakt vanaf 10 (net zo groot als de grootste voor thuisgebruik) tot en met 18 pouce als torenuurwerk. Heel kenmerken voor de comtoise is dat 99,99% van alle comtoises in dit maatsysteem geplaatst kunnen worden. Afmetingen kleiner dan 8 pouce zijn zeldzaam en dit zijn meestal erg vroege exemplaren. Wij kennen ook in de late 19e eeuw zeer kleine mini "comtoises" die buiten dit systeem vallen.

Gewone comtoises      Openbare comtoises

Pouce   cm.                   Pouce  cm.

6             16,2                 12        32,4 

6,5          17,5                 14        37,8

7             19,0                 16         43,2   

7,5          20,2                 18         48,6

8             21,6

8,5          22,9

9             24,3

10           27,0

Mechanisme

De comtoise is een slingerklok, die doorgaans twee gewichten van ieder zo'n 2,5 tot 4,5 kilo heeft. Als de klok op twee meter hoogte aan de muur gehangen wordt, loopt de normale uitvoering 8 dagen. Vaak hangt men deze wat lager, zodat hij maar 6,5 of 7 dagen loopt. Er zijn ook 'maandlopers' die een tandwiel meer hebben en zwaardere gewichten (6 tot 10 kilo). Deze lopen 20 tot 30 dagen.

Slagwerk

Vanaf ca. 1790 heeft comtoise een repetitieslagwerk, wat betekent dat hij precies op het uur het aantal uren slaat en dit na twee à drie minuten nog een keer herhaalt. Op het halve uur slaat hij slechts één keer. De repetitieslag had als doel de eigenaar een tweede kans te geven om te horen hoe laat het is als hij de eerste keer was vergeten te tellen. De oudste klokken gaven het halve uur aan met een zogenoemde dwangslag en een extra hamer. De veer die de hamer op de bel doet slaan wordt tijdens het lopen van de klok langzaam gespannen en vervolgens op het halve uur gelost. Bij de latere exemplaren ontbreekt deze voorziening.

De meeste comtoises hebben ook nog een "repetition a commande" dat de tijd op commando hoorbaar maakt, door aan een touwtje onder het uurwerk te trekken. Dit touwtje kon desnoods worden verlengd naar een andere kamer.

Er bestaan ook comtoiseklokken met meerdere bellen, kwartierslagwerk en zelfs carillons en muziekdozen, maar deze zijn erg zeldzaam. Meestal hebben deze drie gewichten, hoewel er ook een type kwartierslagwerk is met twee gewichten.

Echappement en slinger

Het echappement is bij de oudste comtoises meestal een spillegang en vanaf 1850 meestal een terugwerkende ankergang. Ook andere gangen komen voor waarvan de schaar of pennegang het meest bekend is. 

Klokken met spillegang hebben een vouwslinger met lens "lentille" (koperen schijf) of – de heel oude meest 18e eeuwse uitvoeringen – een draadslinger met loden klosje, klootje genoemd. Klokken met ankergang kunnen allerlei slingers hebben, waaronder het type harpslinger en bloemslinger, maar óók een vouwslinger. Sommige bloemslingers hebben een bewegend mechanisme onder in de slinger, zoals een jager waarbij zijn arm met geweer op en neer gaat in het ritme van de slinger.

Bron: Wikipedia